dinsdag 1 april 2014

#3 The Music Sessions - Crystallize

Geschreven door Marijke F. Jansen


Op 15 maart publiceerde ik de eerste aflevering van The Music Sessions. Vandaag is het derde nummer op de CD Lindsey Stirling alweer aan de beurt. Het nummer heet Crystallize en is hier te beluisteren:

 Hieronder het verhaal wat ik erbij heb geschreven. Lees je liever in het Engels? Ik heb ook een Engelse vertaling geschreven. Dit wordt eerst nog gecontroleerd op correct Engels, maar zal daarna gepubliceerd worden op Doors2Dreams.blogspot.com. 




Hoofdstuk 3

Ik tel seconden. Zie hoe minuten verstrijken, zich aaneenrijgen tot uren. Hoe de zon langzaam tevoorschijn komt en zijn steeds bredere grijns toont aan de mensen, de wolken in brand zet en laat dampen. Ik observeer hoe de slaperige wereld om me heen langzaam ontwaakt. Al die tijd zit er een rare grijns op mijn gezicht geplakt, die een krampachtig gevoel veroorzaakt in mijn mondhoeken, maar ik krijg hem niet weg. Steeds opnieuw speelt het filmpje op de dansvloer zich achter mijn oogleden af. En als hij is afgelopen, spoelt hij automatisch terug en speelt dan weer opnieuw af. Toch laat het telefoontje van Kim uiteindelijk niet lang op zich wachten.
Nadat ik me door een hele schooldag heen heb gesleept, gaat eindelijk mijn telefoon. Zijn naam verschijnt in het scherm en meteen slaat mijn hart duizend snelle slagen, om er daarna voor even mee op te houden.
‘Met Daisy,’ neem ik bedeesd op.
‘Hé, met Kim.’ Er trekt een karavaantje over mijn ruggengraat naar beneden. Zijn stem heeft een fijn timbre; alsof hij in een laagje fluweel is gewikkeld. ‘Volgens mij heb ik jou nog iets beloofd.’
O ja? Ik knipper verrast met mijn ogen, maar wil niet laten merken dat ik zijn belofte alweer vergeten ben. ‘Ja, inderdaad!’ Zou hij het telefoontje bedoelen?
‘Dusss… Zin om aankomende zondag mee te gaan zeilen?’
Zeilen? O ja! Vaag herinner ik me dat hij zoiets heeft gezegd. Mijn mondhoeken trekken alweer in zo’n idiote grijns en het voelt alsof ik zojuist een kopje warme thee naar binnen heb gegoten. Hij vraagt me mee uit! zingt een stemmetje in mijn hoofd. Dan bedenk ik me dat ik nog steeds niets heb gezegd. ‘Eh ja, graag!’ hakkel ik. Dan meteen schiet er ook een vleugje teleurstelling door me heen. Zondag. Dat duurt nog twee dagen.
Hij slikt hoorbaar. ‘En heb je vanavond al iets te doen?’
‘Vanavond?’ Ik bijt vol verwachting op mijn lip.
‘Ja, vanavond.’

*****

‘Eh… Wat gaan we doen?’ Wantrouwend kijk ik naar Kim, die met glanzende ogen voor me staat. Hij is op de fiets naar me toe gekomen en aan zijn stuur bungelt een rieten mand. Ergens onder mijn ribbenkast bejubelt nog steeds een operazangeres mijn geluk dat Kim waarachtig in dezelfde plaats woont als ik.
‘Fietsen,’ zegt hij met een groeiende grijns.
‘Fietsen?’ echo ik, inmiddels regelrecht achterdochtig.
‘Ja, we gaan eens een mooie fietstocht maken.’
Welk gedeelte van “ik ben geen buitenmens” heeft hij in de discotheek niet begrepen? Of was hij tijdelijk doof geworden door de harde muziek?
‘Ik heb wat lekkers meegenomen,’ zegt hij en wijst naar de mand. ‘Kom, pak je fiets. Ben je warm aangekleed?’
Ik ril in mijn strategisch uitgezochte dunne truitje. Niet dus. ‘Wacht even,’ brom ik en ren de trap op naar boven. Even later storm ik weer naar beneden met een dikke trui aan. Daaroverheen komt mijn dikke jas. ‘Nu wel,’ zucht ik.
Zodra we op de fiets zitten, snijdt de wind langs mijn oren en veroorzaakt een stekende pijn bij mijn oor. Maar ik wil ook geen spelbreker zijn, dus ik doe alsof ik het heel erg naar mijn zin heb.
‘Die kant op,’ wijst Kim niet veel later.
Ik blik opzij en zie dat het pad het bos in voert. Het bos waar het nog donkerder is dan in de woonwijk. Ik kijk terug naar Kim en probeer in te schatten of hij een grapje maakt.
‘Eh… Wat ben je met me van plan?’ vraag ik voorzichtig.
Hij schiet in de lach. ‘Vertrouw je me?’
‘Dat laat ik je wel weten als ik daaruit ben,’ brom ik.
We fietsen zwijgend verder terwijl de schaduwen steeds verder naar het midden van het pad kruipen. Uiteindelijk zijn wij zelf ook twee schemerige figuren.
Dan ineens zie ik even voor me een plek die weer wat lichter is. Het blijkt een open plek te zijn waar maanlicht met de paardenbloemen speelt.
‘We zijn er,’ zegt Kim zacht. Zijn remmen knarsen en hij komt langzaam tot stilstand. Ik stop naast hem. Als hij mijn vragende gezichtsuitdrukking ziet, glimlacht hij. ‘Voor een eerste date leek het me wel leuk om met jou te gaan picknicken in het maanlicht.’
Mijn mondhoeken krullen zich weer in die stomme idiote grijns die alleen verliefde mensen dragen en die gedurende de incubatietijd redelijk chronisch is. Zijn ogen hebben een uitgelaten glans en ik zie in zijn gezicht hoe opgetogen hij is dat ik hier met hem ben. Ik smelt en word een klein poeltje tussen de paardenbloemen. Hij buigt zich voorover en kust me zacht op mijn lippen.
‘En nu gaan we lekker picknicken.’

*****

Die zondag ben ik nog niet helemaal bijgekomen van de leuke avond in het bos. Hij had een kleed meegenomen en samen hebben we daar een paar uur op gelegen, gegeten van het lekkers dat hij bij zich had en verder eindeloos gepraat. Hij kan leuk vertellen en hij heeft veel idiote dingen meegemaakt. Daarbij voel ik me superbraaf en nogal saai. Toch denk ik niet dat hij dat zo ziet. Alles wat ik hem over mezelf vertel vindt hij leuk of grappig. Ik denk dat ik hem heb aangestoken, want die idiote grijns zat ook al de hele tijd op zijn gezicht geplakt.
Inmiddels zit ik in weet ik veel hoeveel lagen kleding te wachten tot hij me komt ophalen. Uiteraard een bikini, want we gaan varen. Daaroverheen een korte broek en een t-shirtje, maar daaroverheen nog weer een lange broek en een warme trui. Ik moet er niet aan denken dat ik te weinig warms bij me heb en dat ik eerder naar huis moet om te voorkomen dat ik ziek word.
Buiten klinkt een heleboel herrie. Ik rol geërgerd met mijn ogen. Dat zal de buurjongen wel zijn met zijn uit elkaar vallende Golf. De auto zelf is een barrel, maar de uitlaat en de muziekinstallatie zijn duidelijk nieuw en dat wil hij de hele buurt laten weten. Dan gaat de bel. Als ik opendoe knipper ik even verbluft met mijn ogen. Dat was dus niet de buurjongen. Op de oprit staat een glanzende motor. Geen pruttelende chopper, maar een racemonster. Kim draagt een leren motorpak en een zwarte helm met het vizier omhoog. In zijn gehandschoende hand draagt hij een losse helm, die hij me aanreikt.
‘Ben je er klaar voor?’
Ik slik. Ben ik hier klaar voor? ‘Ik eh… Ik heb geen motorpak,’ beken ik, terwijl ik de helm aanpak.
Hij kijkt naar mijn spijkerbroek en knikt goedkeurend. ‘Ik heb in ieder geval een paar kisten voor je meegenomen en een paar handschoenen. En ik zal voorzichtig rijden.’ Hij haalt zijn rugtas van zijn rug en ritst hem open.
Nerveus trek ik mijn eigen schoenen uit en verruil ze voor de kisten. Daarna trek ik de handschoenen aan. Ik ben ineens heel dankbaar dat mijn ouders geen van beiden thuis zijn! Als ze eens wisten!
Met een brok in mijn keel stap ik bij Kim achterop de motor en wacht tot hij de motor start. Het monster komt grommend tot leven en ik voel de machine onder me trillen. Zoveel power in zo’n dingetje. Ik word er een beetje bang van.
Kim pakt mijn handen en legt ze om zijn middel. ‘Goed vasthouden,’ bezweert hij.
Hij geeft gas en stuift de straat uit. Het is doodeng, maar eigenlijk ook supergaaf! Een ritje wordt ineens een belevenis in plaats van dode tijd. Ik klem mijn armen nog wat steviger om zijn middel en druk mijn helm tegen zijn rug. Dan voel ik ineens zacht de druk van zijn hand. Zijn vingers beroeren die van mij en mijn hart kruipt centimeter voor centimeter omhoog, tot hij ergens achterin mijn keel klopt. Het liefst zou ik mezelf nu even stevig knuffelen van geluk.

*****

Een week later haalt Kim me op voor een feestje bij zijn vrienden. Ja, het is zover. Ik ga ze ontmoeten. Zijn vrienden. Ik vind het tegelijk doodeng en leuk. Op de zeilboot heb ik al kennis gemaakt met Jesse en Brenda, maar vanavond zal ik een groot deel van de hele vriendengroep ontmoeten. Brenda was overigens erg aardig vorige week. Ze heeft me veel leuke dingen verteld over Kim en al die tijd zat Kim te kletsen met Jesse, maar bleef intussen de hele tijd naar me kijken.
Ik heb de hele week op wolkjes gelopen, ben zo ongeveer versmolten met mijn telefoon (want o, wat als hij belt, appt, sms’t, mailt, facebookt en ik zou het missen?) en heb last van acute aanvallen van afwezigheid. Tijdens die periodes maak ik kleine tijdreizen; reis ik terug naar de bootreis, de maanpicknick, de dans… Ik leef in een soort grote luchtbel van geluk met elfjes die om me heen rondzweven en lieflijke pianomuziek op de achtergrond.
‘Ik hoop maar dat ze me aardig zullen vinden,’ zeg ik zenuwachtig tegen Kim, als hij me in de auto laat stappen. Zijn vrienden wonen in een dorp verderop.
‘Natuurlijk wel,’ zegt hij lief. ‘Ze zullen je onwijs lief vinden. Net als ik. Misschien zal ik nog met een paar gasten moeten vechten om je.’ Een snelle knipoog volgt.
En uiteraard heeft hij gelijk. Niet over dat vechten, maar ik bedoel de vrienden. De meiden vinden het helemaal leuk dat Kim nu eindelijk een leuk vriendinnetje heeft en de mannen knikken allemaal goedkeurend. Opgelucht haal ik adem en probeer de rest van de avond aansluiting te vinden bij de meiden.
Als we eindelijk opstaan om naar huis te gaan, is het al half drie. Terwijl we naar de deur lopen, valt me op dat Kim een beetje wankelend loopt. Ik krijg een vervelend gevoel in mijn maag, verkrampt, alsof ik net ongesteld ben geworden. ‘Eh… Kun je nog wel terug naar huis rijden?’ informeer ik voorzichtig.
‘Duh,’ zegt hij geïrriteerd.
Op dat moment baal ik verschrikkelijk dat ik zelf geen rijbewijs heb. Zelf heb ik vooral cola gedronken vanavond.
‘We zouden ook kunnen vragen of we mogen blijven logeren?’ probeer ik nog voorzichtig.
‘Of we gaan gewoon lekker terug naar huis,’ antwoordt hij stuurs. ‘Kom.’
Even twijfel ik. Even vraag ik me af of het verstandiger is om mijn vader te bellen en om hem te vragen of hij me op wil halen. Maar in mijn hoofd zie ik al voor me hoe dat gaat. Hij komt aan, stuurt Kim een woedende blik en neemt me dan mee naar huis. Onderweg in de auto krijg ik een felle preek over het slechte gedrag van mijn nieuwe vriend en dat zo’n persoon toch helemaal niets voor mij is. Dat hij wel even een hartig woordje met die knul wil spreken over zijn kostbare dochter. En ik weet ook dat ik zoiets hooguit één of twee keer kan vragen. Daarna zal mijn vader daar ook zat van zijn.
En daarom stap ik toch in. Klik ik toch mijn gordel vast. Vouw ik mijn handen, sluit mijn ogen en prevel een gebedje of ik alsjeblieft veilig thuis mag komen. Dat de mensen die we onderweg tegen komen ook veilig thuis mogen komen. Ik wacht tot Kim naast me gaat zitten, de sleutel in het contact steekt en de motor tot leven wekt.

Wordt vervolgd in #4 The Music Sessions - Song of the Caged Bird. Deze zal naar verwachting volgend weekend gepubliceerd worden op deze site. 

#2 The Music Sessions - Zi-Zi's Journey




Geschreven door Marijke F. Jansen
Vorige week publiceerde ik de eerste aflevering van The Music Sessions. Vandaag is het tweede nummer op de CD Lindsey Stirling aan de beurt. Het nummer heet Zi-Zi's Journey en is hier te beluisteren:
 Hieronder het verhaal wat ik erbij heb geschreven. Lees je liever in het Engels? Ik heb ook een Engelse vertaling geschreven. Dit wordt eerst nog gecontroleerd op correct Engels, maar zal daarna gepubliceerd worden op Doors2Dreams.blogspot.com


Hoofdstuk 2

Drie jaar eerder

Ik ben opgewonden als we eindelijk aankomen bij Time of your Life. De deuropening straalt me tegemoet als de welbekende tunnel van licht, terwijl de muziek in dreunende golven over me wordt uitgestort. Nerveus trek ik aan mijn rokje in een armzalige poging om mijn kleding te fatsoeneren voor we naar binnen gaan.
‘Echt leuk dat je vanavond met me mee gaat,’ zegt Elonie. Voor de twintigste keer nog maar vanavond.
Ik antwoord niet. Hoewel mijn hart overstroomt van opwinding en verwachtingen, voel ik stiekem ook een beetje angst. Op Elonie na zal ik niemand kennen in deze discotheek, terwijl zij een groot deel van de aanwezigen kent van haar studentenvereniging.
‘Kom.’ Ze sleurt me mee door de deuropening, knikt naar de uitsmijter en komt tot stilstand voor de kassa. Zwijgend betalen we allebei ons entreegeld.
‘Is Don hier vanavond ook?’ roep ik in haar oor, terwijl we de entreehal verlaten en ons tussen de menigte mengen.
Elonie is voor de verandering even stil. Dat is wel vaker het geval als het gesprek over Don gaat. Volgens Elonie is hij de knapste jongen van haar opleiding en ze is al half jaar smoorverliefd op hem.
‘Nou?’ dring ik aan.
‘Ja,’ geeft ze uiteindelijk toe. ‘Ja, hij is er.’
Ik grijns. ‘Dus vanavond zal ik eindelijk Don Juan ontmoeten?’
Elonies ogen verwijden zich als onze heimelijke bijnaam tot haar doordringt. ‘Als je die naam vanavond ook maar één keer uitspreekt, dan maak ik vannacht als je slaapt een supergênante foto van je en zet die op Facebook. Openbaar.’
‘Dat doe je toch niet,’ daag ik haar uit. ‘Wauw, wat ziet het er hier gezellig uit!’
De discotheek is afgeladen met mensen, maar toch voel ik me niet claustrofobisch. De zaal heeft een zeer hoog plafond en hoog boven onze hoofden hangen grote kroonluchters met ontelbare lampjes die een zacht schijnsel verspreiden. Langs twee muren is een lange loungebank gemaakt en in het midden van de zaal is een verhoogd platform waarop een DJ staat te draaien.
Elonie pakt mijn hand. ‘Ik kan niet geloven dat ik dit ga doen.’
‘Wat?’
‘Je voorstellen aan mijn vrienden. Kom mee.’
Als ik stil blijf staan, zucht ze. ‘Ja, Don is daar ook.’
Haar studiegenoten zitten op de loungebank. Een paar zijn ervoor gaan staan, zodat ze een kringetje vormen.
‘Hai,’ begroet Elonie ze als we aankomen.
Iedereen steekt zijn hand naar haar op en kijkt dan naar mij.
‘Wie is dat?’ vraagt de jongen die naast Elonie staat. Elonie bloost, dus ik vermoed dat dit Don is. Meteen bestudeer ik hem wat beter. Hij heeft donker haar dat in een bloempotkapsel is geknipt en waar teveel gel in gesmeerd is, maar verder kan hij ermee door. Ik begrijp wel wat ze in hem ziet; hij heeft een tandpastaglimlach waar je knieën spontaan van gaan knikken en een ondeugende twinkeling in zijn donkere ogen.
‘Dit,’ zegt Elonie en ze duwt me naar het midden van het kringetje, ‘is Daisy.’
Iedereen knikt naar me en ik voel me nogal opgelaten. ‘Eh, hai.’
Eén voor één staan ze op om me een hand te geven, maar ik ben hun namen al kwijt voor ze ze uitgesproken hebben. Alleen de naam van Don versta ik, omdat ik hem al verwachtte.
‘O wacht,’ zegt Don. ‘Ik heb ook iemand meegenomen. Dit is mijn neef, Kim.’
‘Kim?’ echo ik verbaasd. Niet bepaald een naam die je bij een jongen verwacht.
‘Ja, ik kan er weinig aan veranderen,’ mompelt de jongen naast Don. ‘Die naam hebben ze me nu eenmaal gegeven. Helaas ben ik ook niet Chinees, want om de één of andere reden pikken ze die naam sneller als je een Chinees bent.’
Ik grinnik en neem Dons neef in me op. Hij is niet erg groot, ongeveer even lang als ik en hij heeft warrig blond haar. Hij lijkt hier niet zo op zijn plek te zijn, maar misschien komt dat ook wel omdat hij hier net als ik niemand kent. Hij draagt een spijkerbroek en een zwart shirt. Knappe jongen, besluit ik.
‘Daisy en ik gaan even een drankje halen. We komen zo weer terug.’ Elonie sleurt me mee.

Muziek heeft altijd iets energieks met me gedaan. Het is voor mij gewoon onmogelijk om stil in een hoekje te kruipen als er mooie muziek op staat. Die loungebank voelt dan ook al snel aan als een gevangenis. Ik kijk naar Elonie en zie dat ze in gesprek is met Don. Ik zucht. Wil het haar ook niet aandoen om haar uit dat gesprek te rukken. Ik doe twee stappen uit de kring, sluit mijn ogen en laat mijn hoofd, nek en schouders meebewegen op de maat van de muziek. Mijn knieën knikken door in het juiste ritme. Het is alsof de muziek me draagt, me stuurt, me vleugels geeft.
‘Volgens mij houd jij van dansen,’ zegt ineens een stem zacht, maar akelig dichtbij, in mijn oor. Een rilling loopt als een torretje over mijn ruggengraat. Ik houd mijn ogen nog heel even gesloten om het gevoel vast te houden. Om de verwachting nog heel even te laten groeien. Dan open ik ze en kijk in het gezicht van Kim. Zijn ogen zijn maar een paar centimeter van die van mij verwijderd en ik zie dat ze alle mogelijke iriskleuren hebben; grijs, blauw, groen en vlekjes bruin. Het zijn de mooiste ogen die ik ooit heb gezien.
Zijn hand, warm en zwaar, landt op mijn elleboog en glijdt in een vloeiend gebaar over mijn huid naar beneden, grijpt mijn hand en trekt me mee naar de dansvloer. Ik ben nog zo gefocust op het gevoel van zijn huid op de mijne dat ik pas doorheb dat we tussen de dansende mensen instaan als hij begint te bewegen. Hij kan goed dansen, valt me op en als vanzelf krullen mijn mondhoeken omhoog en mijn lichaam maakt zich klaar om de muziek te ontvangen. Dan ineens stroomt het ritme door mijn aderen en alles komt in beweging. Mijn benen, mijn heupen, mijn buik, mijn schouders, nek en hoofd. Mijn armen, die om me heen willen zwieren. Ik voel me licht in mijn hoofd. De menigte om me heen valt weg, alsof ik op de bovenverdieping ben en de geluiden slechts gedempt binnen krijg. Dan pakt Kim opnieuw mijn hand en ineens zijn we met z’n tweeën op die bovenverdieping.
Zijn hoofd komt naar voren, zijn lippen gaan richting mijn oor. ‘Wat vind jij het allerleukst om te doen?’ Weer die zachte stem, o zo dichtbij.
‘Boeken lezen en films kijken,’ zeg ik zonder erbij na te denken. Dan sla ik mijn hand voor mijn mond. ‘Dat klinkt wel heel saai, hè?’
Hij grinnikt. ‘Dat hangt er vanaf. Waarom vind je dat zo leuk?’
Ik lach naar hem. ‘Ik vind dat lezen en films kijken een vorm van reizen is. Maar dan veel minder beperkt dan met de fiets, de trein of de auto. In verhalen kan ik de hele wereld over reizen, naar parallelwerelden vertrekken, teruggaan in de tijd of een sprong maken naar de toekomst. Ik kan ervaren hoe het is om een man te zijn, ik kan ervaren hoe het is om een oude vrouw te zijn of me herinneren hoe het was om kind te zijn. In boeken en films is alles mogelijk.’
‘Zie? Helemaal niet saai naar mijn idee.’ Hij grinnikt. ‘Ik houd niet zo van lezen, maar films kijk ik ook graag. Verder kom ik graag buiten.’
‘Ik ben helemaal niet zo’n buitenmens,’ beken ik.
‘Maar buiten kan ook heel leuk zijn.’ Hij knipoogt naar me. ‘Vrienden van me hebben een zeilboot. Ik vind het heerlijk om met ze mee uit zeilen te gaan.’
‘Ja, dat klinkt niet zo erg.’
‘Misschien moet ik je maar een keertje meenemen om te laten zien hoe leuk je het buiten kunt hebben.’ Dit keer weet ik niet of het zijn stem is of zijn woorden die zich kriebelend een weg banen door mijn gehoorgangen.
Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen. In plaats daarvan kijk ik hem dommig aan en bedenk me opnieuw dat hij echt hele mooie ogen heeft.
Een duw. Ik struikel. Mijn neus drukt in zijn borst. Mijn voorhoofd landt tegen zijn kin. Mijn handen klauwen om overeind te blijven, vinden zijn zij. Dan liggen zijn handen ineens onder mijn onderarmen en houden me omhoog. Geschrokken adem ik uit en kijk omhoog. Hij laat me niet los. Hij kijkt terug. Dan laat zijn ene hand mijn arm los. Beweegt zich omhoog. Neemt plaats achter mijn hoofd. Ik staar naar zijn mond en vraag me af hoe die aanvoelt. Het is bijna alsof ik de lucht tussen ons in als een vast voorwerp kan voelen. Dan is het weg en liggen zijn lippen ineens tegen die van mij. Mijn ogen vallen dicht. Mijn hand vliegt naar zijn achterhoofd, trekt hem dichter naar me toe. Mijn lippen wijken en maken plaats voor zijn tong. Zijn tong die een heet spoor trekt door mijn hele mond. Mijn longen schreeuwen om zuurstof, maar wie heeft er zuurstof nodig?
Hij is degene die de kus verbreekt. ‘Wauw,’ hijgt hij. ‘Jouw telefoonnummer moet ik straks hebben.’

Wordt vervolgd in #3 The Music Sessions - Crystalize. Deze zal naar verwachting volgend weekend gepubliceerd worden op deze site.

zaterdag 15 maart 2014

Volg ons met Bloglovin!

Volg dit blog met Bloglovin

#1 The Music Sessions - Electric Daisy Violin

Geschreven door Marijke F. Jansen

Zoals beloofd vandaag de eerste aflevering van The Music Sessions. Ik ben begonnen met het eerste nummer op de CD Lindsey Stirling. Het nummer heet Electric Daisy Violin en is hier te beluisteren:
 Hieronder het verhaal wat ik erbij heb geschreven. Lees je liever in het Engels? Ik heb ook een Engelse vertaling geschreven. Dit wordt eerst nog gecontroleerd op correct Engels, maar zal daarna gepubliceerd worden op Doors2Dreams.blogspot.com

Hoofdstuk 1

Het is raar om naar je eigen voordeur te kijken in de wetenschap dat je die niet meer zal zien. Dat je daar staat en weet dat je niet na je reis begroet zal worden door de groen geschilderde houten deur, door het afgeplakte ronde ruitje en de bel die het nooit heeft gedaan. Om te weten dat ik mijn eigen kamertje met het witte bureau en de krakkemikkige stoel met het roze kussen zojuist voor het laatst heb verlaten. Voor de allerlaatste keer klem ik mijn vingers om de klink en trek de voordeur met een harde klap in het slot. Na enig prutsen lukt het me om de sleutel van mijn bos te wippen en ik staar naar het glanzende metalen voorwerp in mijn vingers. Nog heel even aarzel ik. Wijfel ik of het de juiste beslissing is. Dan trek ik de klep van de brievenbus omhoog en gooi de sleutel door de sleuf. Nu is er geen weg meer terug.    
Ik til de zware rugzak van de stoeptegels waar het gras enthousiast tussen groeit en hijs hem op mijn schouders. Heel even klaagt mijn rug als een verwend kind dat ineens aan het werk gezet wordt, maar het gevoel verdwijnt zodra ik me omdraai en mijn eerste stappen zet. Met iedere pas die mij wegvoert van de voordeur voel ik me lichter worden. De zon brandt in mijn gezicht en ik trek de klep van mijn pet nog wat verder over mijn ogen. 
Mevrouw Manders van de overkant zwaait naar me als ik voorbij loop. Ze zit op haar knieën in de voortuin en haar zwarte vingers zitten vast gekruld in de aarde, strijdend om de nieuwe bloemen een fijn thuis te bieden. Ik zie margrieten, viooltjes en blauwe druifjes in zwarte bakjes in een kringetje om haar heen staan. Het tafereeltje doet me denken aan een moedereend met kuikentjes in een vijver. Ik breng mijn hand omhoog en zwaai terug naar haar. Ze schenkt me nog een brede glimlach voor ze weer verdergaat met haar bezigheden. 
Terwijl mijn voeten zich opnieuw in beweging zetten, dwarrelt een vlinder verdwaasd voor mijn gezicht. Het lijkt wel alsof hij dronken is, zo zwalkt hij naar alle kanten. Ik wilde dat ik zo grillig naar alle kanten kon schieten; omhoog, omlaag, schuin omhoog, nog verder omlaag, terwijl ik me intussen gedragen zou voelen door mijn sterke vleugels. Het wordt tijd dat ik mijn eigen vleugels uitsla. Ik onderdruk de neiging om te gaan huppelen en leg de laatste meters naar het bushokje af. 
Gelukkig is het bushokje verlaten, dus het bankje is nog leeg. Mijn rugzak glijdt van mijn schouders en belandt met een doffe dreun op de grond, rolt om zijn as en komt ten slotte onder het bankje tot stilstand. Mijn mondhoek krult zich aarzelend omhoog en voor het eerst sinds tijden haal ik echt adem. De straat is heerlijk stil. Ik kan zelfs de vogels in het hegje aan de overkant horen zingen. Mijn hart zingt mee. Het is eng om weg te gaan. Het is spannend om niet te weten waar ik heen zal gaan. Maar het voelt o zo bevrijdend om eindelijk alles van me af te schudden. Om alles los te laten en opnieuw te beginnen. Geen verplichtingen meer. Geen huiswerk. En weg van hem. 
Ik weet nog steeds niet waar ik naartoe zal gaan als de bus voor het hokje stopt. Ik stap in en haal de OV-chipkaart langs het poortje. De bus is bijna leeg, maar niet helemaal. Helemaal achterin zitten drie jongens van een jaar of zestien te klieren en helemaal voorin zit een bejaarde vrouw met een breiwerkje. Ik besluit voor de middenweg te gaan en kies een plekje achter de uitgang, ongeveer in het midden van de bus. Sissend sluiten de deuren zich weer en het voertuig zet zich ronkend in beweging. 
Ik kijk hoe gebouwen voorbij flitsen. Mijn straat. Mijn wijk. Mijn woonplaats. Hier heb ik jaren gewoond. Ik heb hier zoveel beleefd. Zou dit echt de laatste keer zijn dat ik dit alles voorbij zie schieten? Zou dit de laatste keer zijn dat ik me door deze vertrouwde omgeving beweeg?
'Centraal Station,' verkondigt de automatische stem van de bus. 'Dit is de eindhalte van deze lijn. Wij verzoeken u om de bus te verlaten.'
Ik sleur mijn tas op mijn rug en check uit. Dan stap ik naar buiten en kijk aarzelend om me heen. Wat nu? Waarheen?
Ik pak een munt uit mijn tas en staar ernaar. 'Kop is perron één, munt perron twee,' mompel ik tegen mezelf. Mijn hand zakt een stukje, voor hij omhoog schiet en de munt laat vliegen. Het glanzende voorwerp met het gezicht van koning Willem-Alexander draait twee, drie, vier keer om zijn as voor hij op mijn opengevouwen handpalm landt. Munt. 
Nu ik weer een doel heb, lijkt het wel alsof mijn rugzak lichter wordt. Mijn voeten zetten zich in beweging en brengen me in de richting van het door het lot gekozen perron. Een lange streep geel staat al te wachten, de deuren allemaal open. Nieuwsgierig flitsen mijn ogen naar het bord met de bestemming. Amsterdam Centraal. Waarom ook niet?
Bijna stap ik in zonder ingecheckt te hebben, maar ik bedenk me net op tijd. Als een razende vlieg ik terug naar die ellendige poortjes en haast me daarna weer naar de wachtende trein. Nu de bestemming bekend geworden is, ben ik plotseling ongeduldig om te vertrekken. 
Net als ik instap, klinkt een snerpend geluid over het perron. Meteen daarna sluiten de deuren zich sissend en niet veel later zet de trein zich in beweging. 
Wankelend door het voortrazen van de trein loop ik langs rijen met stoelen, tot ik een plekje vind in een leeg treinstel. Ik laat de rugtas opgelucht zakken en zet hem naast me op een stoel. Zelf plof ik neer naast het raam. Het groen van buiten wordt door de snelheid versmolten in één caleidoscopische streep waarin verschillende tinten elkaar afwisselen; mosgroen met limoen en smaragd met mint.
Heel langzaam begint het besef te dagen. Ik ben vrij. Ik ben weg. Ik heb het geflikt.
Hoe lang zou het duren voor hij het doorheeft? Hoe lang zou het duren voor hij me mist? Voor hij ontdekt dat ik niet meer terugkom?
Ik vind het wel jammer van school. Jammer van mijn vriendinnen. Maar ik moet alle banden verbreken. Voorlopig. Alleen dan kan ik echt vrij zijn en verder gaan.
Een hoop gerommel doet me opschrikken. De deur van het treinstel is zojuist opengeschoven en een gezette conducteur in een te strak pak komt naar binnen. Druppeltjes zweet parelen op zijn voorhoofd en zijn borst gaat tekeer als een stoomlocomotief.
Met een schommelende gang loopt hij door het gangpad en moet al snel concluderen dat ik de enige aanwezige ben. Hij knikt me toe en pakt mijn OV-chipkaart aan. Dan verwijden zijn ogen zich en hij doet een stapje naar achteren. Het is weliswaar een heel klein stapje, maar hij had net zo goed naar de andere kant van het treinstel kunnen lopen. Een beetje gegeneerd grijp ik de rand van mijn klep en trek de pet nog wat verder over mijn ogen.
‘Zo jongedame,’ zegt hij, terwijl hij mijn OV-chipkaart controleert. ‘Dat is een flink blauw oog.’

Wordt vervolgd in #2 The Music Sessions - Zi-Zi's Journey. Deze zal naar verwachting volgend weekend gepubliceerd worden op deze site.  


Meer weten over The Music Sessions?

The Music Sessions

Geschreven door Marijke F. Jansen

Ik ben vast niet de eerste schrijfster die zegt dat muziek mij inspireert. Dat als ik naar goede muziek luister en mijn ogen sluit, ik hele veldslagen voor me zie, romances, scènes... Vorig weekend op het Himalaya Film Festival schreef ik voor het eerst naar aanleiding van een documentaire. Deze week kreeg ik ineens het idee om zoiets te doen met muziek. 

Lindsey Stirling
Een artiest die ik kort geleden heb ontdekt en die ik waanzinnig inspirerend vind, is Lindsey Stirling. Haar magie ligt niet alleen in haar muziek. Zij is zelf onderdeel van de betovering. De eerste keer dat ik haar op haar viool zag spelen was in de clip van Pentatonix' interpretatie van Radioactive. Lindsey stond zo bezield te spelen, dat ik nieuwsgierig werd. En toen ik ook haar solo-filmpjes zag, begon alles te kriebelen. Er groeide spontaan een lach op mijn gezicht. En ik moest die cd gewoon hebben. Het is de eerste cd die ik aanschafte via iTunes en ik ben er nog steeds heel blij mee. 

Muziek in verhalen
De komende weken wil ik iedere week 1 nummer van de cd van Lindsey Stirling gebruiken voor een "Music Session". Als het goed is zal ieder nummer resulteren in een hoofdstuk van een verhaal, dat is geïnspireerd op Lindey's muziek, zodat er uiteindelijk een novelle zal ontstaan van 12 hoofdstukken. Aangezien de artiest zelf Engelstalig is, speel ik met de gedachte om de hoofdstukken ook meteen te vertalen naar het Engels, zodat The Music Sessions voor een breder publiek te lezen is. In ieder geval is het de bedoeling dat er de komende 12 weken iedere week een Music Session plaats vindt en dat het resultaat daarvan te lezen is op deze blog, op Marijkefjansen.nl en Doors2Dreams.blogspot.com (de laatste voor de Engelstalige versie). Als de 12 weken voorbij zijn, ga ik de novelle als geheel bekijken en een flinke edit doen. Het eindresultaat zal ik als boekje publiceren voor de liefhebber. Ik zou zeggen: hou de site in de gaten!

maandag 24 februari 2014

Welkom

Geschreven door Marijke F. Jansen 

Elke dag worden er nieuwe werelden gecreëerd. Ze ontstaan ​​in de hoofden van duizenden auteurs over de hele wereld. Voordat een dergelijke nieuwe wereld wordt geboren, bestaat deze slechts uit een enkel idee. Door te dagdromen over dit idee, voegt de auteur oceanen, continenten en mensen toe aan deze wereld. Hun dromen kunnen uitgroeien tot een hemel, maar ze kunnen ook nachtmerries creëren. Werelden die ons een boodschap geven. Over dingen die we op dit moment verkeerd doen. En na het dromen over deze wereld, pakt de auteur zijn/haar pen (of start zijn/haar laptop) en schrijft dit verhaal en de wereld waarin het zich afspeelt op in boeken. Zodat jij, lieve lezer, ze kan oppakken, openen en toegang tot deze werelden kunt verkrijgen. Boeken zijn deuren naar dromen.

Deuren Naar Dromen is een blog van drie Nederlandse auteurs. Jen Minkman. Olga Hoekstra. Marijke F. Jansen. We hebben allemaal nieuwe werelden geschapen. Dit doen we nog steeds. Op deze pagina's vindt u sleutels om deuren te openen - deuren naar dromen.